Het beste voel ik me als ik loop, maar zelfs dan besef ik dat een ongeluk alsnog in een klein hoekje zit. De buurt waarin ik woon heeft veel stoepen (’trottoirs’ noemde mijn oma die) met ongelijk liggende stoeptegels vanwege de wortels van de hoge bomen die de stoeptegels omhoogduwen. Dus je kan alsnog zomaar vallen als je niet uitkijkt waar je loopt. Je kan je enkel verzwikken en omvallen. Dat overkwam me bijna toen ik laatst naar de dokter liep. Toen bedacht ik me dat ik evengoed de fiets kon pakken en daarbij gewoon goed uitkijken.
Dat deed ik vandaag nadat ik mijn banden had opgepompt. Het was nodig de fiets te pakken, omdat ik verschillende afspraken ging combineren. Mijn eerste afspraak was weer in de huisartsenpraktijk om bloed te laten prikken in het kader van een algehele keuring van het lichaam, een soort APK. Ik fietste met normale pittige snelheid, maar stapte af bij kruisingen en stak dan de weg over naast mijn fiets, het zekere voor het onzekere nemend. Ik merkte dat het ook zijn voordelen heeft af en toe naast je fiets te lopen. Als voetganger word je meer gezien en wordt er meer voor je geremd dan op de fiets.
Toen ik bij de prikdienst kwam bleek ik een formulier bij me te moeten hebben, wat ik niet had. Ik had wel een domeinnummer, maar dat was niet voldoende. Ik doe alles per internet. ‘Er moet een link naar dat formulier gestaan hebben in de mail,’ zegt de prikmevrouw vrij streng. Ik begin te zoeken in mijn telefoon, maar vind nergens zo een link. ‘Nu raak ik een beetje van slag,’ beken ik terwijl ik zoek in mijn mails en in ‘mijn gezondheidsnet’. ‘Weet je wat, ga naar boven,’ zegt de mevrouw nu wat minder streng. ‘Daar zal de assistente het formulier kunnen vinden en uitprinten met het domeinnummer.’ Ik sjees de trap op naar de assistente. Zij vertelt mij dat hun systeem al drie dagen een storing heeft waardoor zijzelf ook niet bij documenten zoals een bloedafnameformulier kan komen. Ze probeert het wel, maar het lukt niet.
Ik weer naar beneneden. De prikmevrouw is nu nog vriendelijker. Ze gaat zoeken in haar tablet of zij het formulier kan ophoesten. Maar het lukt haar natuurlijk ook niet.
Ik kan een nieuwe afspraak maken en hopen dat het systeem dan wel functioneert. Dan moet ik even langs de assistente gaan om te vragen of zij mijn labformulier wil uitprinten. Daarna naar de prik-locatie beneden. De prik-mevrouw en ik nemen onverrichterzake maar nu heel hartelijk en zelfs even babbelend afscheid.
Wat een gedoe, hè. ‘Vroegah’ (op zijn Haags) zou de dokter me direct een formulier hebben meegegeven en misschien geeft de dokter dat ook nu nog mee aan mensen die niet bekend zijn met internet. Maar omdat ik geen digibeet ben wordt er van mij meer verwacht. Misschien verwacht men zelfs dat ik thuis ook nog een printer heb die het doet. ‘Elk voordeel hep zijn nadeel en omgekeerd’ (Cruijff).
Voorzichtig fiets ik daarna naar een vriendin en daarna naar de slager op de Leyweg en vervolgens binnendoor weer terug naar huis via Albert Heijn. Een beetje aangeslagen kom ik thuis, waarom weet ik niet.
Maar het rijden op de fiets is weer een optie geworden naast lopen (favoriet) en autorijden (op de derde plaats dus alleen als het moet). Angst is een slechte raadgever en met voorzichtigheid is alles mogelijk, zelfs voor oudjes. Fietsen, lopen, rijden, we kunnen het nog, hoera, hoera.