De stukjes van Henk van Straten

Een tijd terug (ergens in de zomer van 2024) kreeg ik een mail met een column daarin van Henk van Straten . Onderin de mail en het stukje het verzoek en de mogelijkheid dit stukje te ´belonen´ met een betaling via een tikkie.

Over die mail schreef ik op mijn beurt een stukje in mijn weblog. Daarin vertelde ik dat ik had gereageerd had op zijn mail met dat ik het leuk zou vinden als hij mij zijn columns zou blijven sturen, maar dat ik er niet voor zou gaan betalen. Ik realiseerde me op dat moment niet dat Henk van Straten al naam had opgebouwd als een bekend schrijver en dat ik zelfs enkele boeken van hem met plezier had gelezen. Ik was benieuwd of hij alsnog zijn stukjes zou blijven sturen zonder betaling.

Hij bleef mij columns sturen met een zekere regelmaat en dat vond ik heel tof van hem. Ik las ze altijd en op sommige antwoordde ik ook kort dat ik het een goed of mooi stukje vond. Ik betaalde er nooit voor.

Vandaag kreeg ik weer een stukje en ik vond dat een bijzonder goed verhaal, dat bovendien aansluit bij mijn levensmotto. Hij geeft die levensvisie goed weer met voorbeelden die een ieder kunnen aanspreken. Daarom wil ik het stukje van Henk van Straten hier delen met mijn lezers. Wie weet is er zelfs iemand zo gul om hem wél te betalen voor zijn column. Ikzelf houd het bij complimentjes. Hier komt zijn stukje:

´Dit is het ook niet hè (Geschreven door Henk van Straten)
Mistig en koud ’s ochtends vroeg op het hondenveldje. Natte kou, grijze deken. Moos en ik waren er met z’n tweeën tot de scharnieren van het metalen hekje klonken en een oudere vrouw met haar twee oude hondjes zich bij ons voegden. Ik zie haar vaker. We knikten naar elkaar.  Zij en ik liepen samen een eindje op, schouders hoog tegen de kou.  ‘Dit is het ook niet hè,’ zei ze. Onze honden snuffelden aan elkaar maar verloren al snel interesse, de leeftijdskloof te groot. Eén van haar honden kromde zijn rug en kakte. De drollen lagen dampend op de nog bevroren aarde en bladeren.  ‘Nee hè,’ antwoordde ik.  Haar zin behoefde geen toelichting of nadere context. Ze had het over het weer, en in bredere zin over het moment zelf.  Dit is het ook niet impliceert de mogelijkheid van een situatie die het wél is. Of met een andere klemtoon: de mogelijkheid van een situatie die hét is.  Een ochtend met regen, nee, dat is het ook niet. Een heel donkere ochtend, dat is het ook niet. Of in de zomer, ’s ochtends al meteen veel te warm, bah, dat is het ook zeker niet. Met al die ochtenden is iets mis.  De perfecte ochtend, wat betreft het weer, is misschien een ochtend in de late lente, met een milde zon en een briesje, zo rond de achttien graden, vol belofte en kwetterende vogeltjes. Maar dan heb je misschien gewrichtspijn, of geldzorgen, of ettert de nare opmerking van een geliefde nog in je ziel. Dus ook dan: dit is het ook niet hè.   Daarom beaamde ik het ook. Daarom beaamde ik haar observatie. Want ik ervaar iedere dag zo. Er zit altijd iets scheef. De situatie is nooit de situatie zoals hij zou moeten zijn.  Ik wil er niet steeds dat stomme boeddhisme bijhalen, maar al zo’n 2.500 jaar lang hebben ze het daar over dukkha, het gegeven dat er altijd lijden is, dat er altijd iets niet goed zit. En zo lang je denkt iets te kunnen vermijden, of juist te kunnen bemachtigen, om die situatie van goed wel te bereken, hou je jezelf juist gevangen in die staat van lijden. Het wiel van Samsara.  Na die ochtend met de vrouw en onze honden kwam de zin steeds weer in me op, bijna dwangmatig. Koffie op station, kartonnen beker, te duur: dit is het ook niet hè. In de bus naast een te dikke vrouw, krap op m’n stoeltje: dit is het ook niet hè. Te veel gegeten van de lunch (Italiaans!) op het werk: dit is het ook niet hè.  En het liefst had ik, net als die vrouw, het hardop uitgesproken, tegen wie dan ook, tegen de dichtstbijzijnde persoon, net zoals die vrouw bij mij had gedaan. In de rij voor de kassa van de supermarkt, de persoon achter me aankijken en zeggen: ‘Dit is het ook niet hè?’  Pas later realiseerde ik me hoe fout we zaten, die vrouw en ik. Hoe we het compleet bij het verleerde eind hadden gehad. Want al die momenten—de ochtend met de honden en alle momenten erna en ervoor—waren het natuurlijk juist wél. In de natte kou slaperig staan te kijken naar een dampende drol, dat was exáct wat er aan de hand was. Er was geen alternatief, geen keuze. Er was niets, maar dan ook niets anders, dan het bestaan van precies die situatie.  Toen we naar die oude, gekromde hond stonden te kijken—het poepen ging hem al niet meer makkelijk af, duurde lang, deed pijn—had zij moeten zeggen: ‘Dit is het hè?’  En dan had ik geantwoord: ‘Ja.’    
­
Ik schrijf deze stukjes met plezier en vanuit het hart, net als mijn boeken. (Nieuwe roman Watermeloenman verschijnt in april!) Desalniettemin is een beetje erkenning absoluut prettig. Ook betaal ik voor deze nieuwsbriefservice maandelijkse kosten. Mocht je zo nu en dan een kleine bijdrage kunnen missen dan zou dat geweldig zijn. Maar het hoeft niet! KLIK HIER VOOR EEN OPEN TIKKIE.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *