In het digitale tijdperk waarin we nu leven is het gemakkelijker dan voorheen om te weten hoe laat het is. Men hoeft maar op zijn smartphone, tablet, computer, tv-kastje, fornuis of magnetron te kijken om daar achter te komen. Een horloge of een klok is daarmee overbodiger geworden dan voorheen.
Ik ben iemand die graag weet hoe laat het is. Mijn hele leven heb ik dan ook in vrijwel elke kamer een klok hangen. Ook mijn moeder was dol op klokken. Zij had op latere leeftijd in haar hele huis ouderwetse klokken hangen, die je handmatig moest opwinden door een gewicht omhoog te trekken. Het waren bovendien klokken, die op elk heel en half uur geluid gaven. Op straat zag je ‘vroegah’ nog vaak klokken hangen. Soms met een wijzerplaat en soms al digitaal, met afwisselend een aanduiding van de tijd en de actuele temperatuur. Die klokken mis ik. Het zien van die tijdsaanduiding op straat gaf me een geruststellend gevoel. Bovendien vond ik het interessant om te zien hoeveel graden het was. Een soort service aan de burger, die we nu missen.
Horloges zijn een luxe artikel geworden. Bij de vitrines van horloge-afdelingen in winkels zie je nog steeds mensen zich vergapen aan de ‘bling bling’ van horloges van dure merken. Het is nu een statussymbool geworden, net als een dure tas. Maar steeds minder zie je mensen daadwerkelijk lopen met horloges om hun pols. Ikzelf heb nog een viertal horloges, erfstukken en cadeaus van mijn kinderen, die ik niet veel draag. Momenteel is er niet één van met een batterij die het doet.
Laatst gaf ik mijn kleindochter een horloge cadeau voor haar verjaardag. Ik zie het schattige kind nooit met dat horloge. En ik begrijp dat heel goed. Oma is op de proppen gekomen met een heel ouderwets en gedateerd cadeau. De jaren die volgen ga ik dit pientere meisje geld geven, net als mijn andere kleinkinderen. Zij kan dan zelf bepalen wat ze graag wil kopen van haar verjaardaggeld.