We worden een beetje gaar wakker. Tijd om te bidden. Daarna wil ik het liefst nog een paar uur slapen, wat ongewoon is. We doen dat ook niet, maar hangen een beetje rond. Hier in Andalus is men niet gewend om vroeg te ontbijten. Mensen drinken ’s morgens een kop espresso (what else) en pas om een uur of 9.30 ontbijt men.
Het is heel normaal hier om dat in een “bar” te doen. De horecaprijzen zijn hier niet zo belachelijk hoog als in Nederland. We kunnen in het hotel ontbijten, maar ten eerste kost dat het dubbele van een ontbijt buiten en ten tweede is dat geen Andalusisch ontbijt. En mijn Andalus wil natuurlijk zijn “desayuno Andalus”.
Om tien uur lopen we naar de bar vlakbij. Het terras is nog te fris, want de zon is achter de wolken en in Sevilla is het in maart in de ochtend nog niet lekker warm.
In de bar heerst een gezellige bedrijvigheid. Een geroezemoes van stemmen. Alle tafels zijn bezet met druk met elkaar kwebbelende groepjes mensen van gepensioneerde leeftijd. Een “hangplek” voor de buurtbewoners. Aan de wanden de bekende Andalusiche tegels en de sfeer is gemoedelijk.
De meeste eten churros. Lange slierten gefrituurd meel in de vorm van een worst die hol is vanbinnen. Die dopen zij in hun koffie of ze eten ze zo. Wij houden het op getoaste “bienas” (doorgesneden harde broodjes) met oijfolie en gepureerde tomaat. De churros zijn wel lekker, maar eigenlijk niet zo gezond en dat is de mensen hier wel een beetje aan te zien. Ze hebben bijna allemaal nogal wat overgewicht.
In de gezichten van de mensen kan ik nog wel Andalusische trekken herkennen, maar de globalisatie bepaalt ook hier de mode. De vrouwen dragen hun meestal blond geverfde haren kort in permanentjes en maar een enkeling heeft het haar nog in de klassieke haarknot of paardenstaart. Ze dragen geen zwierige rokken, maar de meesten lopen in een broek en een vestje of een rok tot op de knie. “Mujeres aplastadas”, korte gedrongen vrouwtjes. Hier in de bar bedienen de mannen de vrouwen en ook ik laat het me lekker aanleunen, als mijn schat mij komt bedienen en ook nog even het zout voor me gaat halen.
“Dit is wat ik nou zo mis in Nederland”, zegt Ahmad en ik begrijp hem helemaal. Het elk moment de straat op kunnen gaan en daar mensen kunnen ontmoeten, dat is in Nederland ongekend en met name ouderen lijken hier een veel rijker sociaal leven te hebben dan in Nederland. De gezichten zijn getekend van een leven hard werken en nu is het genieten geblazen in de gezonde jaren die hen nog resten….
Schitterend geschreven weer, deze reisverslagen.
Veel plezier de komende dagen en -als het kan- blijf schrijven!