Vandaag boodschappen gedaan. Naar verschillende winkels op mijn fiets. Hier is dit te verkrijgen en daar dat….
Dan ga ik voor de laatste boodschappen, waaronder een gebakken visje voor ons ieder. Ik ben mijn fiets aan het beladen. De peperdure biologische pompoen gaat voorin het mandje, samen met de vis. Een mevrouw wil haar fiets naast de mijne pakken en ik ga direct opzij. ‘Doe maar rustig aan, hoor,’ zegt ze. ‘Ik heb de tijd.’ ‘Ik ook,’ zeg ik. ‘Dat heb je als je met pensioen bent. Heerlijk.’ ‘Maar ik ben nog niet met pensioen, hoor,’ zegt zij. Nog een paar weken en dan mag ik stoppen met werken.’Oh,’ zeg ik en ik hoop dat ik haar niet beledigd heb door haar te oud in te schatten. Kennelijk is dat gelukkig niet zo, want er volgt een heel verhaal. Dat zij er nu alleen voor staat. Vroeger deed ze elke zaterdag de grote boodschappen met haar man, maar dat kan nu niet meer, omdat haar man erg achteruit gegaan is na twee infarcten. Ik blijf luisteren hoe zij vertelt over een man die niets anders meer wil dan op de bank zitten en tv kijken. Kaarten, jeu de boules, hij heeft er geen zin in. Wandelen ook niet. Haar kinderen hebben geen tijd voor haar, evenmin als een schoonzus. ‘Ik heb mijn man te veel verwend,’ zucht zij. Hij kan en wil niets in het huishouden doen om mij een handje te helpen. Ik wacht tot zij uitgepraat is en leef me in. ‘Ik ga straks niet met hem de hele dag op de bank zitten, hoor,’ zegt zij. Ik geef haar groot gelijk. ‘Gewoon eropuit gaan,’ zeg ik. ‘Je komt toch altijd weer terug. En sterkte!’
Daarna haast ik me naar huis, waar mijn man ook wacht op mijn thuiskomst. ‘Por fin,’ zegt hij. Hij is bezorgd dat het visje koud geworden is. Dat is nooit een probleem. Even opwarmen aan weerskanten in de koekenpan. ‘Is hij warm genoeg?’ ‘Si.’