De dag begon voor mij, noorderling, niet zo spectaculair. Ik ben op gegroeid in bosrijke omgevingen. Militaire vliegbases bevinden zich immers op de mooiste plekjes, door bomen verscholen voor de ‘vijand’. Eekhoorntjes hipten door onze tuin, toen we in een verbouwde militaire barak woonden en op weg naar school zag ik vaak genoeg herten, wilde zwijntjes, konijnen, hazen, adders en andere leuke bosdieren. Maar voor de Andalusiër is de bergachtige omgeving van Cazorla een openbaring.
In de ochtend bezochten we eerst een klein museum, ‘el museo de caza’, dat zich bevindt in el Centro de Interpretación de la Naturaleza Torre del Vinagre. Daar kon je opgezette dieren bewonderen en videofilmpjes bekijken van de dieren in hun natuurlijke habitat, niet echt mijn ding.
Leuker vond ik de rit in een trein-achtig vehikel door de bergpaden, waar we plotseling verrast werden door een hert. Eindelijk. Het bleek minder toevallig te zijn dan we dachten, want de herten zijn erop geconditioneerd dat ze komen toesnellen, zodra ze de lawaaitrein horen aankomen. De chauffeur ervan heeft namelijk hapklare hertenbrokken bij zich, die hij kwistig rondstrooit. Een eind verderop zagen we nog meer herten, een hele kudde stond ons al op te wachten, wetend welke versnapering er weer aan zat te komen.
Interessant was wel wat de hertengids ons vertelde over de horens. Die waren nog zacht en fluwelig behaard. In september, als de bronsttijd aanbreekt worden de horens hard en gaan de mannetjes de strijd aan voor een harem. Dat kan er hevig aan toe gaan. De gids waarschuwde ons de op dit moment gevoelige horens van de herten niet aan te raken. Dat vinden zij namelijk niet prettig en dan kunnen zij gevaarlijk worden.
Vervolgens maakten we een kleine maar mooie wandeling helling op naar een soort roofvogel-kennel. Daar zagen we roofvogels, geketend aan aan paaltje en prachtige uilen in verschillende soorten, die waren opgesloten in hokken. Dat laatste vond ik wat te triest om te fotograferen. Een jongeman kwam ons vertellen over de roofvogels. Liet ons onder andere weten dat alle dieren die daar waren voorheen in verwaarloosde staat bij hen waren gebracht en dat dit een soort herstellingsoord was voor de roofdieren. Hij demonstreerde de vogels en vertelde wat ze konden en hoe snel ze waren in de jacht. Ik zag aan hem dat hij veel liefde had voor ‘zijn’ vogels. Sprak ze ook aan met ‘guapa’ en ‘bonita’.
Op de terugweg naar de lunch in het hotel, bedacht ik me dat ik aan de receptie van het hotel kon vragen of ik het usb-kabeltje van mijn camera mocht inpluggen in de computer van de receptie, teneinde mijn camera op te laden, zodat ik toch weer naar hartenlust zou kunnen gaan filmen. En zo gedacht, zo gedaan……
Hier nog een filmpje met foto’s en een enkel bewegend fragment. De volgende zullen weer ‘normaal’ zijn.