Zoals ik al schreef heb ik mijn bankstel laten vullen en bekleden. De woonkamer heeft een heel andere look gekregen dan voorheen. De oude sierkussens op het bankstel (goedkopertjes van Xenos) pasten daar niet meer bij.
Vandaag haalde ik de naaimachine tevoorschijn die ik van mijn moeder geërfd heb. Ik moest weer even zoeken hoe alles moest, maar eenmaal spoelend en naaiend kreeg ik het goede gevoel terug van weleer. Ik was altijd een ‘crea-bea’, die zelf gordijnen, vitrage en kussenhoezen vervaardigde. Dat deed ik voor mijn eigen huis en af en toe ook wel eens voor mijn kinderen. Op mijn vraag of ze het zelf niet wilden leren kreeg ik een negatief antwoord .
Hoe anders ben ik. Vanaf dat mijn handjes een naald konden vasthouden wilde ik naaien, borduren, weven, breien, knopen, punniken en haken. Elk handwerk wilde ik leren.
Van kleins af aan zag ik mijn moeder bezig met naald en garen. Het gebrom van haar naaimachine was een vertrouwd geluid. Niet dat ik dat altijd fijn vond. Ik kan me nog het stof herinneren dat op die momenten door de kamer dwarrelde, vooral zo zichtbaar in de zon. Dat stoorde me nogal en ook de talrijke stukjes stof op de vloer en de draadjes en verdwaalde spelden waren een doorn in mijn kleuter-ogen. Ik hield van netjes en ordelijk en al die wanorde maakte me onrustig, ‘Ik voel me snuur’, zei ik dan. Dat woord had ik zelf verzonnen en was eigenlijk het enige woord dat goed weergaf wat ik op dat moment voelde. Zo een droog en stoffig gevoel. Het tegenovergestelde van rustig en glad. Ik werd daar nerveuzig en geprikkeld van.
Ook moest ik vaak wachten in stoffenwinkels, terwijl mijn moeder, op een hoge kruk gezeten aan de toonbank, op zoek was naar nieuwe patronen voor het vervaardigen van kleding. Daar stond ik dan op mijn kleine beentjes. Mijn hoofd kwam net tot de kruk waarop mijn moeder zat en dan dacht ik: ‘wanneer is zij eindelijk klaar met zoeken in dat dikke boek’. Ik kan me nog het gevoel voor de geest halen van mijn vermoeide voeten als ik daar zo lang moest staan.
Daarmee samenhangend herinner ik me de keer dat ik drijfnat achterop de fiets zat bij mijn moeder. Het stortregende, maar mijn moeder moest en zou die dag naar een tuincentrum voor plantjes.
Zo was mijn moeder, altijd bezig. Een heel nijvere vrouw, die haar huishouden ouderwets degelijk bestierde, goed kon koken en veel kleding zelf vervaardigde. Ik heb daar zeker wat van meegenomen.
Misschien ben ik één van de laatste der Mohikanen, die nog weet hoe een naaimachine werkt en hoe je een naad moet stikken. De jongere generatie om mij heen heeft dit ambacht niet meer meegekregen. Kleding wordt gekocht en na verloop van tijd weer gekocht. Het repareren van kleding is een beetje uit, laat staan dat je kindermaillotjes die kapot zijn gaat mazen of stukjes gaat naaien op gaten in de knieën van een broek. Allemaal zaken die ik nog wel deed, toen mijn kinderen klein waren.
Een trui breien loont niet meer. Voor de helft van de prijs van wol koop je een gebreide trui.
Vandaar dat ik nu ook al een tijd geen kleding meer heb gemaakt of genaaid. Ook gordijnen heb ik al lang niet meer hoeven vervaardigen. Tot vandaag de dag aanbrak dat ik wat kussentjes wilde overtrekken.
Al het bovenstaande van vroeger kwam in mijn herinnering, terwijl ik mijn moeders naaimachine aan het afstoffen was.
Haar naaidoos, die lange tijd verstopt was onder onze printer, staat nu sinds een tijdje te prijken op het mooie oude tafeltje van mijn grootmoeder.
Tot mijn verrassing bleek de naaidoos voor mij nuttige spulletjes te bevatten, zoals een speldenkussentje (hoe heerlijk handig en ouderwets), diverse vingerhoeden, een tornmesje en een goede schaar. Mijn eigen blikken doosje met naaigerei (dat ik al bij me heb vanaf dat mijn kinderen klein waren) heb ik geleegd en weggegooid. Mijn naaispulletjes heb ik bij die van mijn moeder gevoegd.
Fijn dat ik door haar spullen te gebruiken mag genieten van herinneringen aan de tijd dat mijn moeder nog leefde en met onvermoeibare energie zorgde voor een goed draaiend gezin met drie ouderwetse waarden: orde, regelmaat en reinheid.
Weemoedig maakt mij de herinnering aan de dagen dat zij aan het naaien was en ik me ‘snuur’ voelde vanwege het dwarrelende stof en de wanorde…….
Leuk verhaal. Over mijn moeders naaidoos kan ik kort zijn; daarin zaten naast de onmisbare vingerhoed en de klosjes ijzergaren, mijn vader’s condooms!
??? Wat deden condooms in haar naaidoos. Ik begrijp wel ondanks mijn naïviteit ???? dat het woord naaien en doos bepaalde associaties kunnen oproepen ????. Maar condooms in een naaidoos?????
Ik heb het ze nooit gevraagd. Ik vermoed dat het op non-associatieve gronden zo is gekozen, want mijn moeder was liever het klooster ingegaan en mijn vader zat altijd te slapen. ????