De reactie van Jeanne op mijn verhaaltje van gisteren, waarin zij reageert met het filmpje van Koot en de Bie, brengt mij terug naar de 70er jaren. De tijd dat ikzelf nog geen tv had, maar er wel enkelen waren in het kraakpand die dat wel hadden. Regelmatig kropen de huisgenoten bij elkaar om favoriete programma’s te bekijken, (volgens mij nog in zwartwit) en dat gold zeker voor de programma’s van de VPRO en natuurlijk Koot en Bie.
In die tijd was het in om solidair met de arbeider te zijn. Niet alleen in, nee het was eigenlijk verplicht. De “internationale”, een nogal militairistisch klinkend lied was populair, het was stoer om marxist te zijn en posters van “Che” sierden de wanden van de in vrolijke kleuren bekladderde studentenhuizen.
Naast de grote meerderheid van activisten en activistisch aandoenden had je ook een minderheid van zelfzoekers, zwevers, flowerpower achtige bloemenkinderen met verwarde haren en wijde jurken en broeken met gaten (ik houd van overdrijven). Dat waren de mensen die op zoek waren naar hun ware zelf, aanhangers van de mahareshi, een goeroe uit India. Zwervers in het doolhof van het leven op zoek naar mystiek in Katmandu. Psychiaters liepen ineens in oranje en rode gewaden en droegen nieuwe namen, die begonnen met Sri. Ze waren leerling geworden van Bhagwan. Er werden boeken geschreven met de titels “ik ben ok en jij bent ok” en “wie is van hout”.
In deze tijd moet je ook het liedje “Zoek Jezelf” van Koot en Bie plaatsen, dat natuurlijk satyrisch bedoeld was en dat de zichzelf zoekende egotrippers op de hak nam.
Ikzelf bevond me in die tijd ergens in het vage midden en kon maar niet de stelling meedreunen dat we solidair moesten zijn. Als stiefkind van een militair was ik wat angstig geworden voor al te militairistisch en rigide aandoende stellingen. Eerlijk gezegd voelde ik me nogal bedreigd en benepen door de bijna agressief aandoende progressieve “vibe” die er heerste onder de studentenpopulatie van Utrecht van toen.
Ik zocht toen mijn boeken toen nog in het zwevende kastje en moest niet veel hebben van de solidariteitsuniformiteit. Mij werd vaak verweten dat als ik geen stelling nam, dat ik dan dus rechts was. Maar ik dacht niet links en niet rechts, maar in de kleur van mijn hart, hetgeen toen nog geen hit was.
Wel ben ik vlak na mijn studie gehuwd met een analfabete arbeider (hoe solidair kan je zijn). Vele jaren later kwam ik mijn progressieve medestudenten tegen bij de begrafenis van mijn broer. De meesten van hen hadden een goede baan met een overeenkomstig salaris, een mooi koophuis, een paard voor hun dochter en een audi in de garage. Zouden ze nog wel eens denken aan jan met de pet, De Arbeider?
Hoe veranderd is toch de tijd. Niemand krijgt het schaamrood op de kaken als hij 24 uur lang alleen maar wat hoeft te navelstaren op tv. Het bezig zijn met jezelf, je uiterlijk, je huis en je vakantie zijn nu zaken geworden om compete tv-programma’s aan te wijden. Het gaat er verder om hoe te winnen: wie kan het beste dansen, zingen….?
Hoe kan ik uitblinken en beter, mooier, slimmer en beroemder zijn dan jij? Het doel heiligt alle middelen. Voor mijn part gooi ik mijn “authentiek zijn” in de strijd.