We gaan vandaag naar Rijswijk, waar je in het grotendeels overdekte winkelgebeuren de regen niet zo voelt. Ik draag mijn spijkerbroek met mijn parka-achtige winterjas en heb voor de gelegenheid mijn oude zwarte gympen aangetrokken, want ik wil lekker lopen. Geen goede keus.
Terwijl we in de winkel WE staan en mijn dochters leuke kleding passen die goed zit op hun mooie jonge lichamen, werp ik steels een blik op mijzelf in de spiegel. Ik ben niet blij met wat ik zie. De zwarte reeboks die ik aan mijn voeten heb en waarvan ik dacht dat dat nog best kon (immers ik slijt mijn schoenen nauwelijks) zien er lelijk uit. Mijn enigszins misvormde voeten hebben ze uitgelopen en de knobbels en bulten zijn nu goed te zien door mijn schoenen heen. Lelijk! Tussen de langbenige, in modieuze kleding gestoken schoonheden voel ik me een gedrongen dwerg in mijn spijkerbroekie. Ik ben geen ‘broekenvrouw’. Mijn haar zit verward en piekerig. Ik kijk mezelf even meewarig aan en besluit dan snel weg te lopen van van de spiegel. Tot mijn verbazing is het superhip geklede winkelpersoneel heel aardig tegen me. Zit ik wel lekker op die bank en wil ik niet liever een lekkere stoel? Wil ik echt geen koffie?, wordt me twee keer gevraagd.
Als we de winkel uit lopen breng ik uit dat ik mijn gympen ineens niet meer vind kunnen en alsof het zo moet zijn lopen we ineens in een schoenenwinkelzone. Voor ik het weet heb ik een paar lage zwarte gympen aan met een tijgerprintje erin verwerkt. De lieve meiden van de winkel hebben eensgezind besloten dat de er gedeeltelijk in vastgeplakte inlegzolen eruit mogen en ik heb mijn eigen speciale inlegzolen erin mogen stoppen. Ze zitten goed, maar ik voel me nog onwennig in deze uitbundige tijgerschoenen die in ieder geval wel nieuwer lijken dan mijn oude afgetrapte gympen. Mijn dochters weten me ervan te overtuigen dat ik dit echt moet doen en voor 25 piek waag ik de gok. Vast staat dat ik van die andere gympen af moet. Het lieve winkelmeisje spuit de schoenen ook nog even voor me in, omdat het buiten regent en een beschermend laagje onmisbaar is voor deze stappers. Opgelucht ga ik de winkel uit. Ik heb niet langer de verkeerde schoenen aan, maar ik blijf me vreemd voelen in mijn spijkerbroek, die ik eigenlijk gewoon niet bij me vind passen.
We gaan wat eten en vervolgens winkelen we verder. Wat ik wel kan gebruiken is een warm vest, maar ik zie nergens een leuke. Wel een mooi gekleurd vest en een paar mooie jassen, maar ik vind ze alle te duur en niets overtuigt me. Dus ik koop verder niet meer dan een donkerblauwe top met lange mouwen bij de HEMA voor 6 piek. Ik weet dat ik daarvan in de zomer plezier ga krijgen. Mijn dochters hebben allebei een mooie broek gevonden voor weinig geld en mijn oudste nog wat meer. Deze mode-expert heeft kleding gekocht voor haarzelf, haar man en één van haar kinderen. We zijn alle drie blij en we voelen de onderlinge liefde en warmte die voor mij belangrijker is dan een berg kleren.
Eén van mijn dochters gaat op haar fiets naar huis. Jawel, flinke meid, zo spaart ze duur parkeergeld uit en met de andere stap ik in de bus. Halverwege scheiden ook onze wegen zich. Ik zwaai nog even naar haar, terwijl ik met toch enigszins pijnlijke voeten vanwege het moeten inlopen van het nieuwe schoeisel loop naar de tram waarop ik moet overstappen. Als die net komt aanrijden kan ik hem net halen door het op een holletje te zetten. Een aardige mevrouw heeft de deur even voor me open gehouden en ik bedank haar. De tram is vol met een grote groep kinderen. Een jongetje biedt me direct zijn plaats aan. “Nee dank je’, zeg ik, “maar ik vind het wel heel lief van je”. En tegen zijn begeleidster zeg ik “Zo merk ik echt dat ik oud ben” Het jongetje geeft me een heel lieve, begripvolle glimlach.
Bij de volgende halte gaat de hele groep kinderen eruit. Ik zie dat de vrouw met een tas op wielen die voor mij de deur heeft opengehouden eigenlijk graag op de plek helemaal achterin de tram had willen zitten waar ik gauw ben neergestreken. Ik zeg: “Gaat u hier maar zitten, dat is gemakkelijk met uw karretje, dan ga ik wel daar” en ik verplaats me naar een paar stoelen ervoor. Ik kijk tevreden uit het door damp beslagen raam en denk bij mezelf: “Vandaag voelde ik me een lelijke gedrongen dwerg, maar mensen waren erg aardig tegen me. Kennelijk zien zij wat anders dan ikzelf”. Ach ja…..
Foto van de nieuwe gympies??
jammer 😀