As is verbrande turf

Het is niet goed om tegen jezelf te zeggen: ‘als ik dat dit of dat wel / niet gedaan had, dan………’ Een oud gezegde zegt dat al. Het heeft namelijk geen enkele zin, want……’gedane zaken nemen geen keer’. Maar als je wakker ligt ’s nachts kan het toch gebeuren dat je over bepaalde dingen die nog moeten plaats vinden of die al hebben plaatsgevonden aan het piekeren slaat. Dat gebeurde mij gisteren weer.
De ene gedachte lokt de andere uit. Zo voeg Ahmad mij laatst bijvoorbeeld: ‘Vond jij het vroeger niet gek dat je ex met merkkleding liep, terwijl jij het moest doen met tweedehandskleding en zonder handtas.’ Ik had een plastic zakje voor mijn portemonnee, die ik dus op diverse plaatsen in die tijd ben kwijtgeraakt. De ene keer liet ik het plastic zakje met belangrijke inhoud liggen bij de kassa, dan weer vergat ik het per ongeluk als ik wat kleding voor mijn kinderen probeerde te vinden in de graaibakken van Zeeman. Tot mijn grote wanhoop, want de portemonnee had in de regel al zeer weinig inhoud. Hoe vaak stond ik niet bij een kassa om af te rekenen, als ik ontdekte dat er weer geld uit mijn portemonnee was verdwenen voor de stimulerende middelen die mijn ex nodig had. Dan moest ik met het schaamrood op de kaken wat boodschappen terugleggen. Hoe vaak heb ik niet gepiekerd hoe ik een fatsoenlijke maaltijd op tafel kon toveren. Je wordt daarin als moeder steeds vindingrijker.
Nu praat ik alleen over de financiële kant van mijn leed. Die kant deed mij op het moment dat het me overkwam weinig. Ik stond er niet eens bij stil. Er was veel meer om me druk over te maken in die tijd, zoals hoe ik mijn onschuld kon aantonen tegenover alle verdenkingen van mijn ex en hoe ik ongein in huis kon vermijden. Mijn hele leven was daar 16 jaar lang op gericht.
Maar waarom sloop ik niet weg. Wat hield me bij deze man? Wist ik niet dat er een uitweg was? Kwam ik net uit het ei? Wat was voor mij normaal en wat niet? Daar zit hem de clou! Het was voor mij normaal om als een vod behandeld te worden. Mijn wil stond al vanaf de komst van mijn stiefvader achter de deur met de bezem. Hij kende alle kneepjes van een militaire training hoe je de wil van volwassen mannen laat staan kinderen kan breken. Mijn moeder werkte mee, God weet waarom. Misschien wilde zij niet voor een tweede keer scheiden. Wilde zij de schijn van dat we nu wel een  ‘ok-gezin’ waren hoog houden. En ik werkte ook mee. Voor de buitenwereld was ik een gelukkig kind met ‘moderne’ ouders. Ik heb geen liefde gevoeld en was daar zo ontzettend naar op zoek. Ik was bereid alles te doen voor een paar goede woorden en een aai over de bol. Ik was bereid mijn karakter te verloochenen en de persoon te worden die mijn moeder uit mij wilde boetseren. Er was er maar één bij wie ik onvoorwaardelijke liefde voelde. Mijn broer Hans. Maar Hans was net als ik bang. Ik overschreeuwde mijn angst door net te doen of ik niet bang was en kreeg daardoor de klappen. Hans hield zich gedeisd, maar werd de meest geremde persoon die ik ooit zag. Geremd in sociale contacten. Ondanks dat had hij veel vrienden, omdat hij een zachte, vredelievende natuur had. Maar hij heeft zich nooit kunnen binden, is nooit getrouwd en kreeg nooit kinderen. Hoewel hij dat heel graag had gewild.
Maar waarom knagen deze gedachten aan mijn brein? Het waren eigenlijk geen gedachten. Wat ik nu opschrijf is een ‘achterafverklaring’. Wat me gisternacht overkwam is dat ik als in een film allerlei scenes zich zag afspelen, vanaf mijn vroege jeugd tot in mijn eerste desastreuze huwelijk. Hoe kon ik het allemaal pikken?, denk ik nu. Hoe is het mogelijk dat ik me zo heb laten behandelen. O.k., in mijn jeugd was er geen uitweg. Ik liep weleens weg, maar na een rondje gelopen te hebben keerde ik weer naar huis terug, want waar moest ik heen? Maar tijdens dat hele eerste huwelijk had ik zoveel kansen om weg te gaan. Ik heb ze nooit gepakt, of een paar keer gepakt en weer weggegeven. Als……als……als……
Vanmorgen vertelde ik mijn nachtelijke ‘avonturen’ aan Ahmad. Het is zo gek dat ik nu ineens iemand zo dichtbij voel (Ahmad), die eigenlijk van heel ver komt. En dat het zo lang geduurd heeft voordat ik me thuis kan voelen en veilig voelen bij iemand. Ik kan het haast niet geloven en moet het leren accepteren en waarderen. En ik moet de lange weg hiernaartoe vergeten en mezelf vergeven. Ik moet mezelf vergeven voor mijn eigen stommiteiten, de beslissingen die ik wel/ niet genomen heb en die achteraf gezien en zoals ik nu tegen het leven aan kijk onvoorstelbaar zijn.
Ik ben vast niet de enige.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *