Ahmad en ik praten met elkaar in het Spaans. Dat is een ingesleten gewoonte. Toen we elkaar pas kenden, 14 jaar geleden, heb ik mijn best gedaan om zo snel mogelijk Spaans te leren. Ik had daarbij wat voordeel van mijn gymnasium-achtergrond, want veel Spaanse woorden zijn te herleiden tot het Latijn, waar ik wekelijks op school zo´n 16 lesuren aan moest besteden. Ik moest gedurende die lessen in mijn puberogen doodsaaie boeken over oorlog en achterklap vertalen uit het Latijn. Ik vertaalde het Latijn zin voor zin, zonder me ooit echt te verdiepen in het verhaal dat ik las. In mijn schooltijd zag ik het nut van de vakken Latijn en Grieks niet in, maar later merkte ik dat het toch wel handig was in mijn verdere leven, omdat zelfs in de Nederlandse taal veel woorden zijn te herleiden tot het Grieks of Latijn. Bijvoorbeeld de namen van planten, dieren en medische termen (het ´potjeslatijn´).
Ik ben van nature een mens die graag praat met andere mensen en op die manier informatie vergaart. Ahmad is dat veel minder. Hij is geen prater en hij is in de korte periode dat hij op school zat nooit gestimuleerd om een vreemde taal te leren. Zo is het gekomen dat ik sneller Spaans sprak dan hij Nederlands en dat het voor ons beiden gemakkelijker was om ons te bedienen van de Spaanse taal. In het begin was Ahmad heel geduldig en sprak hij extra langzaam opdat ik hem kon begrijpen. In de loop der jaren ging ik steeds meer verstaan, ook al is mijn Spaans niet geleerd in lessen uit boekjes. Het is wat ik oppikte in gesprekken met hem en ook met anderen, zoals zijn kinderen.
De laatste tijd hadden we een paar keer een botsinkje. Dan heeft hij het over iets en dan praat hij in rap Andalusisch. Soms ken ik dan in zijn verhaal een paar woorden niet, waardoor ik niet voldoende begrijp wat hij zegt. Dan vraag ik daarnaar of ik trek een gezicht alsof ik het niet snap en dat kan hem dan weer irriteren. Als hij dan geïrriteerd doet, dan word ik nog pissiger en dan begin ik ik in het Nederlands te foeteren dat ik verdulleme mijn best heb gedaan om Spaans te leren, maar dat hij maar eens moet voelen hoe het is om mij te verstaan in mijn taal. Vandaag gebeurde dat weer en op zulke momenten voel ik me dan direct rot. Ik haat het om ruzie te hebben met mijn liefste. Dus ik liep even weg naar het ander eind van het huis (we hebben hier een lange gang). Even later was ik in de keuken en riep ik hem. Ik zei hem dat hij vroeger heel geduldig met me was en heel rustig tegen me sprak zodat ik het kon begrijpen. Maar dat hij nu vaak heel snel praat en dan kennelijk denkt dat ik hem wel kan volgen. Alsof hij vergeet dat mijn Spaans niet perfect is en dat ik sommige woorden gewoon nog niet ken. Hij gaf me direct een kusje. Wij willen echt geen ruzie. Ik zei: ´heb alsjeblieft geduld met mij en weet dat ik het Spaans niet goed genoeg beheers om alles altijd direct te begrijpen´. We omhelsden elkaar en ik wist dat hij me begreep.
´Ik zou willen dat ik dezelfde moedertaal had als jij,´ zei ik tegen hem. ´Dan konden we op een veel dieper niveau met elkaar praten en begrepen we elkaar nog beter.´ ´Ik ook,´ zei hij. Maar ondanks dit taalverschil dat soms als stoorzender werkt begrijpen wij elkaar toch bijzonder goed. Ik zei hem dat en dat was hij met me eens.
Ahmad heeft gelezen dat veel oudere echtparen onnodig ruzie maken. Kleine ruzies over triviale zaken die er niet toe doen. Hij zei dat wij ervoor moesten oppassen om niet in die valkuil te vallen. Ik antwoordde dat ik daar niet bang voor was. ´Daarvoor zijn we te goed met elkaar,´ zei ik. Die mensen hebben hun hele leven misschien hun dag grotendeels niet samen doorgebracht vanwege werk en andere beslommeringen. Als ze dan ineens een leven leiden van altijd bij elkaar in huis zijn, dan kunnen ze geïrriteerd raken. Wij kunnen goed samen in één huis wonen en we weten dat we geen ruzie willen. Al na 5 minuten zijn we zo een ruzie zat en willen we het goed maken. We houden veel van elkaar. Maar op je hoede zijn moet je altijd. De liefde is een kostbaar goed, dat je moet koesteren. Respect voor de ander is het sleutelwoord. En open zijn in de communicatie.