Het is nu drie jaar geleden dat ik mijn heup brak op de berg. We waren op weg naar de verlaten ´alberca´ (N.B. dit woord wordt in google translate vertaald als zwembad, maar dit klopt niet. Het is een door mensen vervaardigd waterbekken, waarin water wordt bewaard, dat wordt verzameld bij regenval.). Wij hebben dat altijd een mooie plek gevonden, die ´iets had´ wat ons een onverklaarbaar goed gevoel gaf. Ik maakte destijds een schilderij van de foto, die Ahmad toen van mij nam, terwijl ik daar rustig van de stilte en de natuur zat te genieten.
Maar op die noodlottige dag drie jaar geleden bereikten we deze plek niet. Terwijl ik, onderweg naar boven genietend van de wandeling op die mooie heldere dag, om me heen keek en niet uitkeek waar ik mijn voeten zette, viel ik met mijn heup op de punt van een steen en brak ik die heup. Wat een mooie dag leek te worden veranderde toen in een helse dag.
Drie jaar lang was ik vervolgens te bang om weer een bergwandeling te maken. Als ik alleen al keek naar de foto´s die we op onze eerdere tochten gemaakt hadden van de rotsachtige omgeving daar, dan liepen de angstrillingen over mijn rug.
Maar vandaag, of eigenlijk gisteren al, kwam ik uit mezelf op het idee om dezelfde wandeling waarbij ik zo lelijk gevallen was nog eens te maken. Ahmad wilde dat ook wel, dus vanochtend al vroeg gingen we op weg. Tijdens de autorit ernaartoe was ik wat stil. Ik was nog wat angstig. We hadden afgesproken dat we voortaan nooit meer zouden wandelen zonder onze bamboe-stokken. Daarbij zouden we elkaar ook nooit loslaten, maar gearmd lopen tijdens de hele weg. Dus zo liep ik met de man van mijn dromen gearmd over de puntige keien, kijkend naar mijn voeten en af en toe even stoppend on een foto te maken.
Zelfs als ik een plasje moest doen liet mijn lief mij niet los tot ik op de plek van bestemming (achter een bosje) was aangeland. Eenmaal aangeland bij de alberca, ging ik op mijn vertrouwde plekje op een hoek van de alberca zitten. Daar genoot ik van het uitzicht, de rust en het gefluit van een enkele vogel.
Mijn schatje was intussen bezig piepkleine dadeltjes te plukken van een kleine palmsoort. Ze zijn erg droog, maar door erop te sabbelen haal je er een zoete smaak uit.
En toen zei Ahmad ineens dat hij zo ontzettend blij is dat we onze bergtochten weer zijn begonnen te maken. Dat ontroerde me diep, want al deze drie jaren heeft hij nooit gezegd dat hij deze wandelingen miste. Hij heeft mij al die tijd rustig de tijd gegund om over mijn ´trauma van een gebroken heup´ heen te komen.
Het was heel gezellig om, zo intiem aan elkaar gehaakt, langs het bergpad weer af te dalen. Ik kreeg steeds meer vertrouwen en ik genoot van de frisse geur van de dennenbomen, de herfstbladeren en de door ons geplukte tijm.
Ahmad wist met zijn fotografische geheugen nog waar ik gevallen was en ik schoot ook van die plek nog een foto ter herinnering.
Niet alleen herinner ik mij hoe erg het allemaal was die dag en hoe pijnlijk om daar uren te staan, wachtend op een ambulance, hangend in de armen van een heel lieve vrouw, die toevallig voorbij kwam met haar man. Terwijl Ahmad met water mijn billen waste, omdat ik voortdurend moest poepen van angst. We waren omringd door behulpzame mensen, die gingen bellen voor ons, een fietser en een man met een bestelwagen, die toevallig arts was. Ik mocht op één bil op de rand van de achterbak van zijn auto zitten. Rillend van pijn en misselijk van ellende. Deze dokter zag op dat moment al aan mij dat het een gebroken heup moest zijn. Ik zal nooit de goedheid van al deze mensen vergeten, die bleven wachten tot de ambulance me eindelijk kwam halen. Allah heeft zo vaak mensen op mijn pad gestuurd, wanneer ik deze echt nodig had. Hoe zou ik niet in Hem kunnen geloven. Alhamdullillah wa shukrullillah wa la illaha illAllah wa Allahu Akbar.