Ahmad deed inkopen

Terwijl ik gezellig even naast Ahmad ging zitten, toen hij zijn kopje koffie dronk, vertelde ik hem dat ik trek had in zoet voor morgen. Ik sprak over de chocoladebol dan wel de baklava. Hij zei dat hij uitgesproken trek had in baklava. Ik zei: ‘Dan moeten we het vandaag kopen, want morgen is waarschijnlijk elke Turkse bakker dicht’. ‘Ja, ik wil het straks gaan halen,’ zegt hij enthousiast. ‘Neem dan ruim voldoende mee,’ zeg ik. ‘Ik wil ook wat kunnen uitdelen.’

Een half uurtje later komt hij terug met een enorme ijzeren bak met baklava. ‘Is dat niet een beetje erg veel,’ zeg ik verschrikt. Ik ken helemaal niet zoveel mensen om de zoetigheid mee te delen. In mijn verbeelding zie ik een deel van de baklava verpieteren omdat ik er niet genoeg afnemers voor heb kunnen vinden en dat vind ik verschrikkelijk.

Misschien gaat het toch meevallen met het uitdelen. Ik wil de baklava geven aan mijn buren links en rechts en natuurlijk ook aan mijn overbuurvrouw C. Verder ga ik een deel brengen naar mijn jongste zoon, die de baklava ook weer kan delen met een goede vriend en zijn buren. Ook komt mijn jongste dochter morgen koffie drinken. Aan haar kan ik ook baklava meegeven om te delen met haar gezin en eventuele buren en vrienden. En Ahmad en ik zullen ook ons best doen om er goed van te eten. Inshaallah. Ik heb nog nooit zo een grote bak zoetigheid in huis gehad.