Niet voor niets gestudeerd

Op school was ik een vlotte leerling. Ik ging, net als mijn broer, naar het gymnasium. Helaas koos ik de alfakant, waardoor mijn studiemogelijkheden daarna beperkt waren. Achteraf gezien had ik graag medicijnen gestudeerd. Mijn broer deed bèta. Maar net als ik koos hij voor het vak psychologie. Eenmaal afgestudeerd, werkten we geen van beiden als psycholoog. We waren allebei te praktisch aangelegd. Mijn broer ging in de bouw werken als zelfstandig uitvoerder van grote klussen. Ik werkte na mijn studie in een instelling voor TBRgestelden en daarna in de psychiatrie met langdurig opgenomen patiënten. Vervolgens kreeg ik een tijdelijke arbeidsplaats als onderzoeker aan de universiteit, wat me helemaal niet lag. Hierna hield het werken op mijn niveau voor mij op. Ik kreeg kinderen en werkte in allerlei baantjes binnen de schooltijden van mijn kinderen om het inkomen wat aan te vullen. Het geld vloog weg om in de behoeften van mijn exman te voorzien. Ik was blij als ik genoeg in mijn portemonnee had om voor het eten te zorgen en dat vereiste zelfs nog de nodige vindingrijkheid. Maar ik was tevreden en was gewend aan deze levenswijze op minimumniveau.

Toen ik uiteindelijk wegliep uit mijn miserabele huwelijk en met mijn vier kinderen in Den Haag terecht kwam, kreeg ik gedurende een tijd een uitkering. Ik schaamde me, toen ik tussen de moeilijk plaatsbare werklozen kwam te zitten in de wachtkamer van de Sociale dienst. Ik wist dat ik er helemaal niet thuis hoorde, omdat ik wel wat kon aanpakken, al was het niet in mijn vak. Het bedrag van de uitkering voelde voor mij als een vetpot, na de periode van 16 jaar waarin ik gewend was elk dubbeltje te moeten omdraaien. Ik begreep totaal niet waarom mensen klaagden. Ik kon eindelijk meer dingen kopen voor mezelf en mijn kinderen dan in de jaren ervoor.

Maar ik wilde aan het werk, omdat ik vond dat ik geen recht had op het gratis geld. De ambtenaar verzekerde mij dat dit echt niet nodig was. Ik had zoveel meegemaakt en had het vast zwaar in mijn eentje met die vier opgroeiende kinderen. Ik drong toch aan op een ´omscholing´. Kon ik niet een computercursus volgen om bijvoorbeeld in de administratie te werken? Uiteindelijk vond men dat goed en volgde ik een aantal cursussen. Er werd toen nog met het programma Word Perfect gewerkt, nogal ingewikkeld en zinloos, omdat al snel daarna het veel gebruikersvriendelijkere programma Windows werd geïntroduceerd. Het kostte me geen moeite om te werken met de PC. Op een goed moment werd ik zelfs, na een test, geselecteerd voor een baan in de informatica. Maar ik kon dat niet gaan doen, omdat het zou betekenen dat ik van het ene bedrijf naar het andere gestuurd kon worden, verspreid over heel Nederland, en fulltime zou moeten werken. Dat kon ik niet combineren met mijn gezin. Dus het werden administratieve baantjes in Den Haag, waar ik alsnog veel leerde. In ieder geval leerde ik hoe ik bestanden overzichtelijk en ordelijk kon opslaan. Deze administratieve vaardigheden kwamen me van pas in mijn latere werk als trajectbegeleider voor langdurig werklozen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt vanwege diverse problematiek. Ik begeleidde deze mensen individueel en in groepen.

In dat laatste werk, dat ik deed totdat ik enkele jaren voor mijn pensioen werd wegbezuinigd, kon ik alles toepassen wat ik geleerd had in mijn heftige leven en tijdens mijn studie. Ik heb dat werk met heel veel inzet gedaan, omdat ik werkte met de doelgroep waarnaar mijn hart uitging. Ik verdiende niet het salaris van een psycholoog (en dat vond ik totaal niet belangrijk), maar ik kon wel mijn vaardigheden toepassen en alles wat ik geleerd had tijdens mijn studie en daarna. Het leven is immers de beste leerschool.

Tijdens het werken met die mensen kwam ik tot het besef dat ik niet voor niets had gestudeerd.

En nu word ik weleens gebeld door mijn kinderen, als zij mijn advies nodig hebben voor het schrijven van een mail, een werkstuk van hun kinderen of relationele akkefietjes. Ik ben heel blij dat ik hen dan kan helpen om erachter te komen wat ze zelf denken en voelen en daarbij te helpen om dat te verwoorden. Want meer is het niet. Je kunt alleen uit mensen halen wat er al in zit, al is dat soms voor henzelf verborgen.

Nu nog merk ik in de praktijk van alledag dat mijn studie wel ergens toe heeft gediend. Het is een aanvulling op wat er in mij zat en er hier en daar uit moest komen. Ook ikzelf ben nooit te oud om te leren en kom er steeds meer achter wie ik ben en wat ik mensen wil geven. Ik leer daarbij ook zelf van de mensen om mij heen.