Mijn kinderen komen bijna thuis

Ze verbleven in Toscane en hebben alle regen en wind hier gemist. Als ze thuiskomen staan hun tuintjes er fris en sappig bij. Ik hoop dat zij een goede reis terug hebben in de auto met kinderen op de achterbank. En ik ben benieuwd naar de vakantieverhalen. Behalve een heleboel foto’s die ze me toestuurden via de app (waarvan ik een filmpje maakte voor hun, ter herinnering) heb ik niet veel gehoord. Ik wilde ze ook niet lastigvallen met ‘hoe is het daar?’, maar intussen was ik wel heel benieuwd.

Wij bleven hier met twee hondjes en na een week 1 hondje. Het lijkt zo een lange tijd. Lola (zo heet ze nou eenmaal) lijkt zich prima thuis te voelen bij ons. Wij zijn ook aan het ritme van uitlaten gewend en kijken met regelmaat vertederd naar het kleine schattige beest. Doordat we er vier keer per dag uitmoeten met Lola, zien wij onze groene omgeving dus ook veel meer dan normaal. Naast de wandelingen in de Uithof die we ook al maakten zonder hondje, wandelen we nu ook een paar keer per dag in onze eigen buurt en dat is ook heel mooi. Het groene gras, de beplanting en de sloten, de eenden, futen en ganzen, we zien ze een paar keer per dag en steeds weer ander licht maakt dat telkens opnieuw interessant.

Ik heb me voorgenomen wat kritischer te zijn met fotograferen en filmen. Laatst ging ik zelfs zonder camera op stap. En je zal net zien: juist die avond was er een schitterende schemering en zag ik veel plaatjes die ik had willen vastleggen. Ik wil mijn camera voortaan altijd weer meenemen. Foto’s die niet geslaagd zijn kan je immers verwijderen.

Ik herinner me nu de fotograaf van het huwelijk van mijn dochter. Hij heeft van de ochtend tot de late avond foto’s genomen. Hij bleef maar rondrennen met zijn camera. Daarna maakte hij een selectie uit al zijn foto’s en stelde een schitterende reportage samen, zowel digitaal als in een mooi album. Dat is één van de voordelen van het digitale tijdperk, gewoon veel foto’s schieten, omdat het kan, en dan de goede bewaren.

Opa’s en oma’s liefde voor kleinkinderen

Wat ik veel zie is dat opa’s en oma’s nog gekker lijken zijn op hun kleinkinderen dan dat ze ooit waren op hun eigen kinderen. Trots laten ze aan ieder die maar kijken wil foto’s zien van hun tweede generatie nageslacht.

Mijn moeder was daarvan een voorbeeld. Haar hele woonkamer stond vol met ingelijste foto’s van haar kleinkinderen (mijn kinderen, want mijn broer had geen kinderen). Ook van mijn broer was er een foto, maar mijn hoofd ontbrak in de galerij. Daardoor wist ik wat mijn plaats in haar hart was. Ik heb in haar huis boven, in de kamer waar mijn broer sliep als hij bij hun logeerde, een verdwaalde foto gevonden van hem met mij samen. Het was één van de weinige foto’s die mijn stiefvader niet in de kliko gooide na mijn moeders overlijden (waarschijnlijk vergeten, net als de films uit mijn jeugd, die ik vond op CD in een kast).

Ik tekende de foto na

Toen mijn moeder terminaal was lag ze in haar slaapkamer. Op de vensterbank waarop zij uitkeek stonden allemaal ingelijste foto’s van haar kleinkinderen. Zij waren voor haar heel belangrijk, ook al zag zij hun niet veel.

Ik houd ook van mijn kleinkinderen. Maar niet met zoveel verering als ik dat zie bij veel andere opa’s en oma’s. Ik was heel erg betrokken bij mijn eigen kinderen toen ze opgroeiden en ik de zorg voor hun had en nu nog voel ik het meeste voor mijn eigen kinderen. Van de kleinkinderen houd ik ook, omdat het kinderen zijn van mijn kinderen. Twee van hen zijn inmiddels mannen en één bijna een man. Zij herinneren zich nog veel van wat ik met ze deed en tegen ze zei op de momenten dat ik op ze paste toen ze klein waren. Ik vind het heel leuk om dat terug te horen. Kennelijk speelt een oma ook een rol in het leven van kinderen en hebben opa’s en oma’s ook een bescheiden invloed op de opvoeding. Maar de dagelijkse zorg voor de kleinkinderen ligt bij mijn kinderen en zij zorgen voor hun kinderen met evenveel liefde en verantwoordelijkheidsgevoel als ik dat vroeger deed voor mijn kinderen. Ik heb daar alle vertrouwen in en wil me ook niet bemoeien met hoe zij zich aan hun taak kwijten. Ik denk zelfs vaak dat zij betere ouders zijn dan ik was.

Ik heb bewondering voor opa’s en oma’s die niets liever doen dan een paar dagen per week of zelfs meer op hun nog kleine kleinkinderen passen. Ik merk dat ik daar de energie niet meer voor heb, hoe leuk ik het ook vind om ze te zien in hun eigen omgeving en in mijn huis of dat van hun tantes. En ik houd zeker wel van mijn kleinkinderen, maar ze op een voetstuk plaatsen doe ik niet. Het zijn kinderen en alle kinderen zijn nog onschuldig en vertederend. Het is ook leuk om de te zien hoe zij in de wereld staan. Maar dat geldt wat mij betreft voor alle kinderen. Alles wat jong is, mens of dier, roept gevoelens op bij een volwassene om te willen beschermen en verzorgen. Datzelfde gevoel van vertedering heb ik ook voor ouderen.

En nu ben ik zelf zo een hulpeloze oudere. Ik hoop dat het niet te lang gaat duren met die knie?. Ik doe liever wat voor een ander dan dat ik een ander vraag wat voor mij te doen.

Kinderen worden groot

En ik word steeds ouder, al voel ik dat gelukkig meestal niet, als ik lichamelijk nergens last van heb. Ik ben dankbaar voor die dagen.

Ik herinner me dat ik een keer in een soort vrouwenhulpgroep zat. Dat was een groep, die je kunt vergelijken met de AA, maar dit keer ging het niet over de drank of een andere verslaving maar over de liefde en hoe je jezelf daarin kunt verliezen. Deze groepen bestonden in de jaren 90 en waren gebaseerd op de boeken van Robin Norwood met de titels ‘Als hij maar gelukkig is’ en ‘Vrouwen die te veel liefhebben’.

Ik bevond me dus in die groep in de jaren 90, kort nadat ik uit mijn eerste huwelijk was weggelopen vanuit Utrecht naar Den Haag met mijn vier kinderen. Ik had zoveel meegemaakt dat men eigenlijk vond dat ik misschien in therapie zou moeten voor de verwerking, maar dat vond ik zelf niet nodig. Deze groep leek mij wel een goed alternatief, nadat ik de boeken van Norwood had gelezen. Ik herkende mezelf enigszins in de feiten die zij beschreef in haar boek. Alleen was er bij mij in plaats van afhankelijkheid sprake van een overdreven gevoel van medelijden met de partner, van wie ik dacht dat deze er ook niets aan kon doen dat hij was zoals hij was.

Ik begaf me dus in deze groep vrouwen, maar ontdekte tot mijn spijt dat ik weinig herkende in mijn groepsgenoten. Het waren over het algemeen welgestelde dames, waarvan er enkele aan de prozac waren. Sommigen vertoonden wraakgevoelens naar hun ex-partner en hadden daarbij fantasieën als het verbranden van de kleding van de man of erger. Ik voelde me als een vreemde eend in die bijt. Ik had die gevoelens totaal niet en het enige gevoel dat ik had was een gevoel van bevrijding. Ik kon mijn geluk niet op dat ik uit een zeer penibele situatie (die 16 jaar had geduurd) was ontsnapt. Het enige wat mij bezighield was zo ver weg mogelijk van deze man te blijven en nooit meer terug te keren. Ik had totaal geen behoefte aan wraak, vanuit een aloud gevoel in mij dat boontje altijd vanzelf wel om zijn loontje komt.

Dus ik bleef niet heel lang in deze groep hangen. Maar een herinnering die ik wel over heb gehouden uit deze groep is dat een vrouw het had over haar jongste die 7 jaar was en te lang douchte. Ik weet nog dat ik toen dacht: ‘Was mijn jongste maar al 7 jaar. Dan hoefde ik hem niet meer te douchen’. Hij was toen pas drie. Ik zat al lang ‘in de kleine kinderen’ en had daarbij eigenlijk nooit enige hulp gehad. Ik zag erg uit naar de dag dat al mijn kinderen meer zelf zouden kunnen en niet meer zoveel zorg nodig hadden van mij.

Welnu, die tijd kwam snel genoeg, al wil dat niet zeggen dat dit het leven zoveel gemakkelijker maakte met vier opgroeiende kinderen, die alle fasen van de jeugd doorliepen en bepaald geen brave boontjes waren. Maar ik behield altijd het vertrouwen in de goede inborst van al mijn kinderen. En ik bleef met ze praten, want echt opvoeden, wie heeft daar een diploma van? Uiteindelijk zijn ze alle vier goed terecht gekomen, hebben ze een partner en werk dat bij ze past en drie ervan hebben zelf weer kinderen.

Deze herinneringen komen bij mij op, omdat mijn jongste zoon vandaag 31 jaar geworden is (hij was toen drie). Hij kan zichzelf al jaren douchen en heeft nu zelf twee kotertjes, die hij moet baden ?. Zo zie je maar weer. Alles is tijdelijk en alles gaat een keer voorbij. Koester het mooie en goede ?.