Praten met God

Toen ik klein was praatte ik met God als ik ergens mee zat. Ik begon dan altijd met de woorden: ´o God, nu bid ik u´. En dan stortte ik mijn hart uit. Dat deed ik altijd stilletjes als ik al in mijn bed lag. Ik praatte niet hardop. Ik had in die tijd wel geloof in God maar wist het nog niet te plaatsen in een religie. Dat gebeurde pas veel later.

Het praten met God gaf mij veel troost. Ik kon zo al mijn gedachten kwijt die ik niet met anderen kon delen, zelfs niet met mijn lieve broer. Wat dit betreft voelde ik me door niemand begrepen en al helemaal niet door mijn ouders, die atheïst waren. Op de katholieke school waarop ik als klein kind zat vond ik ook geen herkenning voor mijn geloofsbeleving. Integendeel, ik werd een keer voor de klas geroepen en moest toen aan de kinderen in de klas vertellen wat er met mij zou gebeuren, omdat ik niet katholiek was. Ik moest zeggen dat ik in de hel zou komen. Dat maakte eigenlijk niet eens zoveel indruk op mij. Erger vond ik het dat de nonnen deden of ik er niet was als ik met korte mouwen liep of als ik geen rokje over mijn lange broek droeg. Ik was heel bang voor de nonnen maar niet voor God zoals ik die zag met mijn kinderogen.

Mijn hele leven is mijn geloof mijn troost geweest en in plaats van met een psycholoog of psychiater te praten deelde ik in de meest benarde tijden van mijn leven mijn zielenroerselen liever met God.

En nu, terugkijkend, zie ik daar de logica van in. God geeft in de regel geen antwoord, maar luistert alleen maar. Hij vormt een spiegel waar je in kan kijken. En dat is naar mijn idee de enige hulp die een mens zich kan wensen van iets of iemand buiten hemzelf. Een goede psycholoog of therapeut komt niet met antwoorden maar helpt je om jezelf de goede vragen te stellen. De antwoorden vind je in jezelf. En die antwoorden kan je ook vinden als je met God praat.

In nood zoeken mensen naar hulp. Als je ziek bent, zoek je heling bij een arts en als je mentaal ergens mee zit kan je je wenden tot vrienden, tot een geestelijke of tot een psychisch hupverlener.

Wat mij daarbij tegenhoudt is dat je dan vaak naast je eigen geestelijke ballast ook die van de goedbedoelende hulpverlener over je heen krijgt. Ik heb ben zelf psycholoog en weet hoe beperkt de kennis is die deze studie oplevert. Daarom heb ik altijd de voorkeur gegeven aan Allah/God (zij het of Hij nou bestaat of een door de mens gefabriceerde Constructie zou zijn). Allah zwijgt en hoort mij aan en Allah is Perfect en heeft het beste met me voor. Ik kan Allah vertrouwen. In alle geloven wenden mensen zich tot God. Uiteindelijk zit alle wijsheid in jezelf. Zoals de profeet Mohamed al zei: ´Je kan Allah niet kennen, maar door jezelf te kennen kom je dichter bij Allah´ (in mijn woorden naverteld).

Tegenwoordig hebben veel mensen het geloof in God afgezworen. Daarmee is een vertrouwd houvast voor mensen verdwenen. Bij tegenslag of schokkende gebeurtenissen zoeken mensen toch naar een houvast. De vraag naar psychologische hulp in de vorm van therapieën of in de vorm van psychofarmaca is groot. Zo groot dat er wachtlijsten zijn in de geestelijke gezondheidszorg. Allerlei coaches bieden zich aan om dit gat te vullen. Het vak coach is niet beschermd door een vakvereniging. Iedereen kan zich coach noemen en daar goed aan verdienen.