Verbintenis met anderen

Toevallig las ik vandaag via een link op twitter dit bijzonder lezenswaardige artikel met de letterlijk geciteerde woorden van een psychiater over wat er in onze maatschappij ontbreekt aan het welzijn van mensen: de werkelijke verbintenis met anderen. Hij noemt dit zelfs de echte crisis van deze tijd.

Ik had net thee gedronken na een flinke siësta van bijna twee uur diepe slaap. Ik was vandaag uitgeput, na twee nachten van te weinig slaap, eerst van een soort zenuwen voorafgaand aan de bruiloft van gisteren en afgelopen nacht vanwege het late uur waarop wij eindelijk in bed lagen, na een mooie maar zeer intensieve dag met veel emoties en veel verbintenis met anderen. Ik was verrast hoeveel mensen me benaderden en hoe fijn dat contact was. Het waren goede vrienden van het bruidspaar, die heel blij waren voor mij en mijn dochter dat ons contact nu weer zo goed is na een paar jaar van onmin door een kink in de communicatie. Ik kende een paar van die mensen al uit eerdere contacten maar sommigen ook niet, maar er was direct verbintenis. Het hele feest, met een flink aantal gasten, was er één van verbintenis over en weer. Je kon zien hoe innig en direct de mensen met elkaar communiceerden en de liefde en vriendschap onderling was voelbaar.

Hoe anders was dat vandaag voor mij, toen mijn buurvrouw me belde op een moment voorafgaand aan mijn enorme siësta van vandaag, toen ik nog zo uitgeput was dat het me wat duizelde. (Het was geen kater, want wij drinken geen alcohol)

Zij vroeg me of ik vandaag nog boodschappen ging doen en daarop zei ik ‘nee’. Ik vertelde haar dat ik erg moe was na gisteren. (N.B. Ik had afgelopen woensdag speciaal heel veel boodschappen voor haar gehaald zodat ze even vooruit kon) Ze toonde weinig begrip voor mij, maar liet eerder haar teleurstelling doorschemeren. ‘Ik heb je toch een paar dagen met rust gelaten?’ Het was waarschijnlijk nieuw voor haar dat ik niet direct in de houding stond om haar diensten te bewijzen. Ik vroeg haar of het niet kon wachten tot maandag. Wat had zij dan dringend nodig? Daarop kon zij niet direct een antwoord geven. Ik zei haar dat ik sowieso wat wil minderen met mijn bezoekjes aan haar, omdat de tijd die ik aan haar besteed de laatste tijd erg is toegenomen, meer dan voor mij goed is. Ik merkte dat ik van haar kant weinig begrip kreeg. Ze bekeek het allemaal van haar kant en zag niet mijn perspectief, ook al probeerde ik het haar uit te leggen. ‘Ik kom de laatste tijd niet meer aan mijn eigen leven toe.’ Het was geen prettig gesprek, maar ik probeer het me niet te veel aan te trekken.

Maandag wil ik er verder met haar over praten. Ik heb haar gezegd dat als zij maandag het boodschappenlijstje heeft klaarliggen, dat ik het dan zal komen halen en dat ik dan die boodschappen voor haar zal doen.

Grenzen stellen is moeilijk voor mij. Altijd geweest. Als ik terugkijk besef ik dat ik steeds meer ruimte voor mezelf heb prijsgegeven voor haar en die heeft zij gretig ingenomen. Nu is het moeilijk de ruimte terug te pakken. Ik merk dat de verbinding in ons contact vooral van mijn kant is geweest. Ik heb me alle jaren erg in haar situatie ingeleefd en heb veel voor haar willen klaarstaan. Maar nu ik wat ruimte voor mezelf wil terug eisen, merk ik dat ze de paar activiteiten die ik naast mijn diensten aan haar heb ondernomen, zoals de ontmoetingen met mijn vrienden aanvoert als reden dat ik nu moe zou zijn. Kennelijk moet ik in haar beleving de dingen die ik voor en met anderen doe maar beperken om meer energie over te houden voor haar. Dat is in mijn ogen niet rechtvaardig.

Mijn zwakke plek is medelijden. Zij heeft die wond die niet dicht gaat. De vacuümpomp en de plastische chirurgie hebben niet aangeslagen. De wond doet veel pijn en ettert enorm. Ze is bang dat ze 10 juli te horen zal krijgen dat de voet eraf moet. Ze ‘dreigde’ vandaag weer dat ze dan euthanasie gaat plegen. Ik begrijp haar angst en ook haar onwil om de consequenties van haar hulpeloosheid onder ogen te zien. Ze wil niet naar een bejaardenhuis, ook al is dat in de buurt van haar zoon in Rijswijk en kan deze haar dan vaker zien en krijgt ze daar de hulp die ze nu ontbeert en die ik voor haar opvang. Misschien moet ze toch afscheid nemen van het leven in haar huis met haar spullen die ze de hele dag loopt te poetsen en de kleren en handdoeken die ze elke dag wast en strijkt. Ik bedacht wat ik zelf zou doen in haar plaats. Ik zou alleen mijn dierbare spullen meenemen en vertrekken naar een plek waar ik hulp zou kunnen krijgen. Soms moet je onder ogen zien dat het niet meer gaat ?. Ik ben nu die pleister op die etterende wond. Hoe lief ik haar ook vind als mens en hoezeer het me ook pijn doet, ik moet ook aan mezelf denken.

N.B. Vandaag bekende Ahmad mij dat hij een app naar mijn jongste zoon had gestuurd dat hij zich zorgen maakte over mijn diensten voor de buurvrouw. Hij heeft hem gevraagd om met me te praten en mijn zoon op zijn beurt belde zijn zusje en zo is het gekomen dat mijn familie ineens in rep en roer was om mij te redden van mijn ‘redderssyndroom’. Daarom kreeg ik op één dag ineens telefoontjes van zowel mijn jongste dochter al van mijn zoon met het dringende advies om mijn activiteiten te minderen cq totaal te staken. Ik kies voor minderen, maar ik merk dat dit zelfs al op weerstand stuit bij de buuf.