Bang dat mensen boos op me zijn als ik voor mezelf opkom

Eindelijk had ik tijd om de houten onderzettertjes, waarop Ahmad bloemetjes had getekend met pyrografie, in te vullen met kleur door middel van olieverf. Tevreden ben ik nooit. De kleuren in de natuur zijn ongeëvenaard mooi en vrijwel niet na te schilderen. Dus ik deed maar wat. Toch zijn ze wel leuk en een stuk minder saai dan ze waren. Als de verf helemaal droog is, krijgen ze een transparante vernislaag.

Als ik ’s nachts een plasje moet doen, kijk ik vaak even naar de raamdecoratie die Ahmad het laatst maakte van tiffany. Tegen de achtergrond van het lamplicht van de lantaarnpalen in onze straat krijgt de decoratie een mooie en mysterieuze uitstraling, nog mooier dan overdag.

Gisteren heb ik toch de buurvrouw gebeld. Ik wilde weten hoe de vlag erbij hing. Was ze boos op me door mijn aankondiging dat ik mijn zorg voor haar ging minderen en zoveel mogelijk beperken tot de boodschappen of was ze o.k.? Ik betrap me er steeds op dat ik bang ben voor de reactie van mensen als ik mijn grenzen stel. Meestal is dat ten onrechte. In het verleden merkte ik juist vaak dat mensen daarna met meer respect met me omgingen. Maar de angst voor afwijzing en woede zit diep in me. Ik had geen rust voordat ik wist wat haar reactie was. Dus ik belde haar….

Ze deed ‘normaal’ tegen me aan de telefoon. Maar dat zegt niet veel. Ik heb gezien dat ze ook tegen mensen over wie ze juist nog tegen mij heeft zitten klagen heel normaal doet. Meestal begint ze, als iemand komt of belt, direct te kletsen over zichzelf en kennelijk doet het er dan voor haar niet veel toe wie haar toehoorder is. Ze had geen boodschappen nodig, zei ze, maar ze had wel een paar enorme kartonnen dozen voor mijn papierbak. ‘Kan ik die ook maandag meenemen als ik boodschappen ga doen en dat je ze nu even wegzet in een hoekje?’ vroeg ik haar. Nou, ze stonden wel enorm in de weg en dat was geen gezicht. Dus ik beloofde haar de dozen over een half uurtje op te halen. Bij binnenkomst liet ze me drie azalea’s zien die ze in de keuken had gezet. Ze waren nog in bloei maar bijna uitgebloeid. Ze gooit ze dan altijd weg en bestelt dan nieuwe bij een florist. Een paar keer heb ik de oude meegenomen en in mijn tuin gezet. Ze leven daar vrolijk verder en komen ook opnieuw in bloei. Maar elke paar weken azalea’s planten in mijn tuin wordt wat veel, dus ik bedankte haar ervoor. Ik zag dat ze dat jammer vond, want nu bleef ze ermee zitten. De ‘enorme’ dozen zie ze had staan bleken een paar in elkaar geplaatste kartonnen doosje te zijn van in totaal misschien 50 x 30 cm. Ik bleef beleefd even zitten en nam de doosjes mee. ‘Als je een boodschappenlijstje hebt, bel me dan maar,’ zei ik haar en ik vertrok.

‘Je had haar niet moeten bellen,’ zei Ahmad toen ik terugkwam. ‘Doe ik ook niet meer,’ zei ik. ‘Ik weet nu dat alles nog in orde is.’ Maar ik voel wel dat er iets veranderd is. Ik zie haar nu met andere ogen. En zij mij misschien ook.

Genieten in de tuin met een boek van Benedict Wells